Home Hoveniers Zelfhechtende klimplanten

Zelfhechtende klimplanten

KEUKENHOF FRÜHJAHR 2006 MAUER EFEU HEDERA KLETTERPFLANZE KLINKER BACKSTEIN

“Zelfhechtende klimplanten” zijn klimplanten die in staat zijn muren te beklimmen zonder een klimsysteem. Ze worden bijvoorbeeld gebruikt als goedkope bescherming tegen graffiti. Als fabrikant van klimhulpmiddelen kunnen we zulk groen niet aanbevelen en moeten het om economische redenen helaas afraden… Maar grapjes terzijde, natuurlijk willen we je informeren over zelfklimmers. En uiteindelijk kunnen zelfs zij meestal niet zonder klimhulp – vooral bij het vastzetten van de opgebouwde stamstructuur – en daarom verwijzen we graag naar deze types. Ook klimhulpmiddelen zijn vaak onmisbaar om ze “in vorm” te brengen.

Soorten

Zelfklimmers klimmen meestal met hechtwortels of hechtvoeten / hechtschijven, het hechtvermogen kan sterk variëren, afhankelijk van de soort en de ondergrond. Waarschijnlijk de bekendste zelfklimmer is klimop, die zelfs wintergroen is. Hij wordt op de voet gevolgd door wilde wingerd, dan wilde muurrank en klimhortensia, alle drie met prachtige herfstkleuren. Minder bekend zijn de klimtrompet, de nogal zwakgroeiende klimspil en de eenjarige klokjesrank. In de aanloopfase hecht de wilde wingerd zich het best.

Gevelontwerp met zelfhechtende klimplanten

Zelfhechtende klimplanten ontwikkelen aanvankelijk een irrationele lijn. Dit kan gelukzalig zijn voor milieuactivisten, maar verontrustend voor planologen, vooral omdat de muurgroei meestal onvermijdelijk leidt tot een volle begroeiing met “groen bont”. Afhankelijk van de soort plant, de grootte van de gevel en de plantdichtheid, wordt deze toestand bereikt na 5 – 20 jaar. Dakoppervlakken en afwatering moeten vrij gehouden worden, anders is er gevaar voor structurele schade.

Door de groei te beperken is het echter mogelijk in te grijpen in het ontwerp en te werken aan gedeeltelijke vergroening. Zo ontstaat een echt gevelontwerp met spannende contrasten! De niet-groene gebieden kunnen duidelijk en geometrisch gescheiden zijn, of hun grenzen kunnen er amorf en willekeurig uitzien. De beste groeivertraging is regelmatig snoeien, maar kroonlijsten en verticale muuruitsteeksels kunnen ook als begrenzing fungeren.

Doorzetten, invlechten en valbescherming

Zelfklimmers hebben in de groeifase meestal geen “klimhulp” nodig, maar een pers- of weefhulp kan nuttig zijn. Bevestigingspunten van bijenwasplastine (bv. van de firma “Stockmar”) zijn geschikt als eerste hulpmiddel. De hechtorganen worden meestal maar een keer gevormd tijdens de groei van een jonge scheut en kunnen later afscheuren als de plant dikker wordt, zodat de hele plant dan alleen nog bij de jonge scheuten met de wand verbonden is. Stormen kunnen ook leiden tot mat-achtige loslating van de muurbegroeiing later, touwen kunnen dit ook voorkomen. Elk plantenportret, dat je hierboven kunt aanklikken, heeft een overzicht waarin de meer of minder geschikte touwsystemen in kleur gemarkeerd zijn.

“Geschikte” touwsystemen

Touwsystemen met middelgrote tot grote “mazen”, d.w.z. ca. 1 m x 1 m, zijn geschikt voor de opstartfase, als drukhulp. Voor valbeveiliging volstaan enkele dwarse of verticale touwen, die vaak later aangebracht worden. Optimaal zijn touwsystemen van de 8000 en 9000 series, die beide functies bestrijken. Vaak is een “eenvoudige” constructie voldoende, voor grote velden is het beter een “middelzware” of zelfs “zware” constructie te gebruiken.

“Voorwaardelijk geschikte” touwsystemen

Alleen “voorwaardelijk geschikt” zijn touwsystemen die nogal “dicht op elkaar” liggen en dus prijs-intensief zijn. Soms worden ze echter gebruikt als weefhulpmiddel, b.v. voor carports of wanneer zelfklimmers zich niet aan de muur willen hechten. Te lage of te hoge systemen zijn ook niet ideaal, omdat ze niet harmoniëren met de hoogte van de klimplant.

“Ongeschikte” touwsystemen

“Niet geschikt” zijn vaak opstellingen met slechts korte touwlengtes. Ze doen dan geen recht aan het groeigedrag, behalve misschien bij kuipplanten. Ook te strak gerangschikte, “strakmazige” touwsystemen zijn niet nodig, omdat ze te duur zijn.

Winterbeeld en verwijderingssporen

Bij de keuze van geschikte planten speelt ook het uiterlijk in de winter een rol. “Winter” betekent hier 5 – 6 maanden en dus bijna de helft van het jaar! Als de bladeren gevallen zijn, worden dan de takken, twijgen en hechtorganen van de klimheesters zichtbaar, maar in tegenstelling tot leibomen is dit beeld niet altijd een verrijking voor de gevel. Bovendien laten de kleeforganen sporen achter op de muur als de gevelbegroeiing gesnoeid of verwijderd wordt. Details vind je door op de hierboven beschreven klimplanten te klikken.